Hendrik Pos

1898-1955

Dutch linguist and philosopher, student of Rickert and Husserl. He was a prominent intellectual personality in the Netherlands, a significant actor of interwar debates on language (participating for example in the Davos disputes) and had an impact on the likes of Hjelmslev, Jakobson, Trubeckoj and Merleau-Ponty.

(1940-1949)

X

(1949). De eenwording der mensheid. In I. J. Brugmans (ed.) Wetenschap, oorlog en vrede II (pp. 70-75). Amsterdam: Senaatscommissie voor het Studium Generale.

(1949). De Griekse sofistiek en onze tijd. Nieuwe Stem, 4, 215-234.

(1949). De sociale verantwoordelijkheid van de intellectueel. In H. Pos (ed.) Wetenschap, oorlog en vrede I (pp. 3-7). Amsterdam: Senaatscommissie voor het Studium Generale.

(1949). L'existentialisme dans la perspective de l'histoire. Revue internationale de philosophie, 3 (9), 290-305.

(1949). Recollections of Ernst Cassirer. In P. A. Schilpp (ed.) The philosophy of Ernst Cassirer (pp. 61-72). Evanston.

(1949). Remarks on the materialism of the eighteenth century. In R. W. Sellars (ed.) Philosophy for the future (pp. 33-40). New York: MacMillan.

(ed) (1949). Wetenschap, oorlog en vrede I. Amsterdam: Senaatscommissie voor het Studium Generale.

(1948). Hoe is filosofie mogelijk? Algemeen Nederlands Tijdschrift voor Wijsbegeerte en Psychologie, 40 (5), 207-212.

(1948). Le symbolisme de la connaissance et l'idée de l'unité du savoir. Bulletin de l’Académie Internationale de Philosophie des Sciences, 1059, 11-16.

(1948). The foundation of word-meanings. Lingua, 1, 281-292.

(1947). Het kennisprobleem in de hedendaagse wijsbegeerte. Algemeen Nederlands Tijdschrift voor Wijsbegeerte en Psychologie, 40, 17-26.

(1947). Humanisme op idealistische grondslag. Nieuwe Stem, 2, 185-191.

(1947). Personalisme en humanisme. Het Keerpunt, 8 (1), 472-483.

(1947). Taal en tijd. Algemeen Nederlands Tijdschrift voor Wijsbegeerte en Psychologie, 40, 105-119.

(1947). Vorm en maat: Een beschouwing over het tegenwoordige leven. Nieuwe Stem, 2, 265-281.

(ed) (1947). Filosofie der wetenschappen (3rd augmentedrd ed.). Arnhem: van Loghum Slaterus.

(1946). De crisis in het denken: Balans van rationeel en irrationeel. In H. Pos (ed.) Democratie (pp. 9-23). Amsterdam: De Bezige Bij.

(1946). Geschiedenis als geestelijke werkelijkheid. Nieuwe Stem, 1 (5), 392-408.

(1946). Geschiedenisfilosofie op drift geraakt: Een beschouwing over Hegel, Spengler, e.a.. Nieuwe Stem, 1, 9-33.

(1946). Henri Bergson in memoriam. Algemeen Nederlands Tijdschrift voor Wijsbegeerte en Psychologie, 38, 71-76.

(1946). Oorsprongsproblemen. Algemeen Nederlands Tijdschrift voor Wijsbegeerte en Psychologie, 39, 42-48.

(ed) (1946). Democratie: Achtergronden en mogelijkheden. Amsterdam: De Bezige Bij.

(1943). Quelques remarques sur l'holisme dans la pensée grecque. Acta Biotheoretica, 7 (3), 183-192.

(1943). Van cosmologie naar sofistiek. De Gids, 107 (III), 2-17.

(1942). Het tweezijdig tijdsbegrip der Stoa. De Gids, 106 (IV), 75-92.

(1941). De Kosmologie in Plato's Timaios. In W. B. Kristensen (ed.) Antieke en moderne kosmologie (pp. 29-45). Arnhem: van Loghum Slaterus.

(1940). Antieke moraal als erfenis. Het Kouter, 5, 161-168.

(1940). De filosofie van H. Bergson. In H. Pos (ed.) Bergson (pp. 3-35). Baarn: Hollandia Drukkerij.

(1940). De subjectieve objectiviteit der wetenschap. Leven en Werken, 4 (10), 273-278.

(1940). Filosofie der wetenschappen. Arnhem: van Loghum Slaterus.

(ed) (1940). Bergson. Baarn: Hollandia Drukkerij.